Misschien naar … Odessa?!
Na meer dan een jaar van Corona-maatregelen en allerlei afgelaste reizen, gloort er licht aan de horizon. Binnenkort misschien weer op reis? Waar zou ik dan graag naar toe willen gaan? Op dit moment weet ik het antwoord wel. Ik wil graag naar die allerleukste Russische stad, die niet in Rusland, maar in Oekraïne ligt. Odessa, stad van handel en humor. Odessa, mythische stad vol van literatuur en liedjes. Waar de zonneschijn door de platanen en acaciabomen voor veel mediterrane sfeer zorgt.
In de voetsporen van …
Odessa is een ideale stad om op je gemak te verkennen in de voetsporen van schrijvers en om dan op locatie een fragment te lezen uit een roman die zich daar afspeelt. Vandaag zou ik dat, bij wijze van voorproefje, willen doen met de betoverende en melancholieke roman “Afscheid van Odessa” van Vladimir Zjabotinski in de hand. Ik zou graag in de voetsporen van de ‘ik’-figuur, een jonge joodse journalist, door zijn geliefde stad Odessa lopen. In het eerste hoofdstuk vertelt de ‘ik’ hoe hij, als studentje in de engelenbak van het Stadstheater, voor het eerst de roodharige Maroesja Milgrom ontmoet. Ze wordt omringd door een groepje bewonderaars. En zij verbluft hem door haar kleding “een strak getailleerd korset, maar zo te zien zonder ‘cups’ (..) een onzedig nieuw snufje” en haar vrijpostige gedrag. Ze dient haar bewonderaars van repliek en neemt geen blad voor de mond.
“ (..) een van hen [de omstanders] jubelde: “U bent betoverend, Maroesja, u zegt altijd iets waardoor ik u wel kan kussen..” “Alsof dat iets betekent,” reageert Maroesja onverschillig, “er is straks sowieso geen student meer op de De Ribasstraat die kan opscheppen dat hij mij nog nooit gekust heeft”.
Wat een brutale jongedame daar in de vroegste jaren van de 20e eeuw in Odessa toen jongedames nog in zedige lange jurken door hun ouders uitgehuwelijkt werden! Hoe zal het met haar aflopen? Dat komt de lezer in de loop van de roman te weten en ik zal het hier niet verklappen.
De vijf kinderen Milgrom
De ‘ik’-figuur vervolgt zijn kennismaking met de overige vier kinderen Milgrom, die alle vijf een bijzonder lot wacht. De een wordt een virtuoze oplichter, de ander een anti-tsaristische revolutionaire, de derde een vrome joodse gelovige, de vierde heeft dertien ambachten en verdwijnt spoorloos op het ijs van de Neva in Petersburg. De ‘ik’-figuur van Zjabotinski ziet het gebeuren en schetst de tragische gebeurtenissen desondanks geestig en met mededogen.
Daarnaast vult hij de roman met weemoedige observaties over de stad Odessa zelf: hoe de literatuursoos de vreedzame ontmoetingsplek was van alle tien of elf stammen die het oude Odessa telde, hoe hij aan het Lanzjeron-strand gered werd door de charmante zestienjarige broer van Maroesja die later zonder scrupules zijn eigen rijke ooms oplicht. Hoe de ‘ik’ in de wijk Moldavanka betrokken raakt bij de oprichting van een geheime bond voor zelfverdediging van de Joodse bevolking. Er waren immers bloedige pogroms tegen de Joodse bevolking geweest. En hoe hij in 1905 de opstand op de pantserkruiser Potjomkin meemaakt en in de kolkende menigte bij het standbeeld van de Duc de Richelieu bovenaan de beroemde trappen bijna platgedrukt wordt omdat een regiment Kozakken voorbij galoppeert. Hoe het er verder aan toegaat in Odessa, moet u echt zelf gaan lezen. Hier kunt u het boek vinden en nog een goede recensie lezen.
Koningin en hofdames
Tot besluit wil ik alleen dit zeggen: in de voetsporen van Zjabotinski door Odessa zou ik alle interessante plekken van Odessa te zien krijgen. Ik zou over “de koningin van alle straten ter wereld” (= De Ribasstraat) flaneren. Ik zou de zijstraten kruisen, Zjabotinski noemt ze “de hofdames van de koningin”. Nog steeds vallen de prachtige huizen van de rijke graanhandelaars in de Poesjkinstraat te bewonderen. Voor mijn geestesoog zouden de tafeltjes van de geldwisselaars verschijnen onder de acacia’s van de De Richelieustraat.
Via de “met zonnebloempitjes bezaaide trottoirs van de Catharinastraat” zou ik aan de bovenste trede van de 198 treden tellende Potjomkin-trappen stilstaan om te genieten van het mooie uitzicht op het standbeeld van de stichter van de stad in romeinse toga (= de Duc de Richelieu). En uitkijken over de trappen naar de rommelige haven van Odessa. Deze plek beschrijft Zjabotinski heel mooi als volgt:
“Het was niet zomaar een hoek van twee straten, maar een microkosmos en een symbool van de democratie: een mengelmoes van zakelijkheid en leegloperij, vodden en mode, lieden van aanzien en armoedzaaiers”
Besproken boek:
Vladimir Zjabotinski, Afscheid van Odessa, vertalers Otto Boele & Inge van Gemert, Uitg De Wereldbibliotheek, 2015
Bijpassende muziek:
Mocht u bij het lezen van dit schitterende boek ook willen genieten van een toepasselijk lied uit Odessa, luistert u dan hier naar het mooie liedje Ech, Odessa, prosjtsjaj Odessa (= Ach Odessa, vaarwel Odessa).
Bijpassende cursus:
En mocht u een cursus over literair Odessa willen volgen? Kijk dan hier.
Wilt u meer weten over Odessa?
Wilt u zelf gaan wandelen in Odessa? Hier vindt u ideeën.